4 vakantieverhaaltjes

4

Knuffelig

Er liep een hond op me af. Ik keek vanaf een bankje uit over een enorme kuil in de stuwwal, een krater haast, midden in het naaldbos. Een vrouw van achterin de vijftig kwam achter de hond aan, keek me aan en zei: ‘Ik ben ontzettend knuffelig.’ Ik was in verwarring. Ze had wit haar en een knuffelbaar postuur, maar het was midden op de dag, niet het moment voor een knuffel van een vreemde. Gelukkig bedoelde ze met ‘ik’ de hond, die mijn geaai met zichtbaar genot onderging.

Als afscheid zei ze: ‘Geniet van deze dag.’ Dat vond ik mooi, deze dag, niet gisteren, morgen of een willekeurige andere dag. Ik zei ‘u ook’, maar had meteen spijt. ‘U’ past niet bij iemand van wie ik net nog dacht dat ze me wilde knuffelen.


E-bikes

In het bos ligt een populaire mountainbikeroute. Het is een smal, bochtig pad met veel hoogteverschil. De route kruiste de brede zandweg waarover ik liep. Tot mijn verbazing zag ik van rechts een ouder stel op gewone, stadse e-bikes uit het paadje komen. Een mountainbiker maakte gebruik van de zandweg om in te halen, en riep vrolijk ‘ik zou toch even een ander fietsje kopen’. De e-bikes zetten de achtervolging in en doken, achter de inhaler aan, het struikgewas in.


Heuvel

Aan het eind van de afdaling, aan de voet van de heuvel, bloeiden paarse bloemetjes op het pad. De zon scheen tussen de bomen door en de bosrand rook naar blad, naald en aarde. Van een boerderij, een eindje verderop, kwam het geluid van een motorzaag en DJ Tiësto’s Adagio for Strings. De trillende, opstijgende lucht dempte de geluiden en haalde de horizon dichterbij. Voor even was het volop zomer. In deze zomer liep ik naar het dorp.


De oude begraafplaats

De oude begraafplaats was niet een plek om de hond uit te laten, zei het bordje. We moeten immers respect hebben voor de rustplaats van de een, de gedenkplaats van de ander.

De begraafplaats was slecht onderhouden. De jaarlijkse beurt viel voor de winter – de heg was strak gesnoeid, maar de oude graven waren bedekt met een bult dode blaadjes van de al even oude beuk ernaast. Er bloeiden narcissen tussen de bruine bladeren en de grijze, scheve stukken zerk. Het moderne bordje ‘1880-1890’ vertelde me dat de grafschriften toch niet te lezen waren geweest.

Helemaal achterin stond een bankje tegen een zoom van bomen en struiken. Vanaf het bankje observeerde ik de gaaien, vinken en spechten die zich uitlieten op het kerkhof. Ik moest plassen maar deed het niet.

Over mij

Ik probeer de wereld, de ander en mezelf te begrijpen. Daarom denk ik met mijn hoofd, voel ik met mijn buik, en schrijf ik op het web.