De trein komt aan op het station, ik sta op. Mijn oog valt op de telefoon van de zwartharige jongen op de stoel voor me. Ik zie een foto van een jonge, Indische man, met een breed en vrolijk gezicht. Hij glimlacht opgetogen in de camera. De foto is van dichtbij genomen, waarschijnlijk een selfie. Ik zie de stoel waarop de man zit: een hoge rug met blauwe stof, binnen, maar niet tegen een muur, geen typische bureaustoel. Een vliegtuig? Dan zie ik, net boven die stoel, in de rechterbovenhoek, mijn eigen hoofd, onderzoekend kijkend richting de camera.
De jongen stoot zijn buurman aan en wijst lachend op mijn hoofd. Dan draait hij zich om, lacht naar mij, wijst naar die hoek van de foto. Hij lacht om mij en mijn beeld, op die foto die vooral een beeld van hemzelf is. Ik glimlach terug en verdwijn in het gangpad.